Sonnetten - vorm - voorbeeld - geschiedenis - dichters

Vorm
Een sonnet is een gedicht van veertien regels. Het bestaat vaak uit twee strofen van vier regels (kwatrijn) en twee strofen van drie regels (terzine). De twee kwatrijnen vormen samen het octaaf en de twee terzinen heten samen het sextet. Tussen het octaaf en het sextet is er dikwijls een wending (volta, chute) in het gedicht
'Klinkdicht' is een Nederlands synoniem voor 'sonnet' (sonare (Lat.) = klinken). Bij een sonnet zijn muzikaliteit, toon en ritme wezenlijke elementen. Sonnetten willen gehoord worden. Rijm en metrum spelen bij veel sonnetten dan ook een belangrijke rol. Een veel voorkomend rijmschema is dat van het Italiaanse sonnet: abba abba cdc dcd (of cde cde). Sonnetten met een metrum hebben vaak regels met een vijfvoetige jambe (kort - lang), zoals 'Ik ging naar Bommel om de brug te zien.'
Op het rijmschema en alle andere kenmerken van het sonnet zijn vele variaties mogelijk. Een bekende variant is bijvoorbeeld het Shakespeare-sonnet, met het rijmschema abab cdcd efef gg en dus drie kwatrijnen.
(terug naar boven)

Voorbeeld
Hier het bekende sonnet 'Aan de sonnetten' van Jacques Perk, gepubliceerd in 1880. Met het rijmschema abab abab cdc dcd.

Aan de sonnetten

Klinkt helder op, gebeeldhouwde sonnetten, (a)
Gij, kindren van de rustige gedachte! (b)
De ware vrijheid luistert naar de wetten: (a)
Hij stelt de wet, die uwe wetten achtte: - (b)

Naar eigen hand de vrije taal te zetten (a)
Is eedle kunst, geen grens die deze ontkrachte: (b)
Beperking moet vernuft en vinding wetten; (a)
Tot heersen is, wie zich beheerst, bij machte: - (b)

De geest, in enge grenzen ingetogen, (c)
Schijnt krachtig als de popel op te schieten, (d)
En de aard te boren en den blauwen hogen: (c)

Een zee van liefde in droppen uit te gieten, (d)
Doch éen voor éen, - ziedaar mijn heerlijk pogen... (c)
Sonnetten, klinkt! U dichten was genieten! - (d)
(terug naar boven)

Geschiedenis
De sonnetvorm is ongeveer 750 jaar geleden ontstaan in het dertiende-eeuwse Italië. Het sonnet dankt zijn populariteit vooral aan de vele sonnetten die Francesco Petrarca (1304-1374) voor zijn onbereikbare Laura schreef. Vanuit Italië verspreide het sonnet zich over de rest van Europa. In Engeland zijn vooral de sonnetten van William Shakespeare (1564-1616) bekend. In Nederland schreven bijvoorbeeld P.C. Hooft (1581-1647) en Constantijn Huygens (1596-1687) sonnetten. Aan het einde van de negentiende eeuw begonnen de sonnetten in Nederland bij de Tachtigers aan een triomftocht die de hele twintigste eeuw zou duren (kijk bij
dichters).
(terug naar boven)

Dichters
Enkele bekende Nederlandse dichters die in meer of mindere mate sonnetten schrijven of schreven (de lijst is geenszins volledig):

Gerrit Achterberg (1905-1962)
Hans Andreus (1926-1977)
J.C. Bloem (1887-1966)
P.C. Boutens (1870-1943)
C. Buddingh' (1918-1985)
Boudewijn Büch (1948)
Maria van Daalen (1950)
J.A. Dèr Mouw (1863-1919)
Ida Gerhardt (1905-1997)
Herman Gorter (1864-1927)
C.O. Jellema (1936)
Jan Kal (1946)
Willem Kloos (1859-1938)
Gerrit Komrij (1944)
Jan Kuijper (1947)
M. Nijhoff (1894-1953)
Jan van Nijlen (1884-1965)
Drs. P. (1919)
Jacques Perk (1859-1881)
E. du Perron (1899-1940)
Jean Pierre Rawie (1951)
Patty Scholten (1946)
J. Slauerhoff (1898-1936)
Hélène Swarth (1859-1941)
S. Vestdijk (1898-1971)


Jean Pierre Rawie
(foto Dolf Bakker, © 2003 Stichting Sonnet)

(terug naar boven)